Merle de Kreuk
Paul Koemans
Silvester Bombeeck
04
Combi-interview
Er blijft altijd een zuiveringsslibstroom over, of je nu biologisch of fysisch-chemisch zuivert
In welke vorm en omvang is ongewis, maar ook de komende 25 jaar blijft er een rol weggelegd voor het verwerken van zuiveringsslib in Nederland. Ongeacht de vele initiatieven en innovaties om deze afvalstof via andere wegen uit de waterketen te verwijderen. Daarover zijn de Delftse hoogleraar milieutechnologie Merle de Kreuk, waterschapsdirecteur Paul Koemans en SNB-directeur Silvester Bombeeck het eens als ze naar de toekomst van SNB kijken.
Als je een blik in de glazen bol werpt, hoe zien SNB en slibverwerking er dan uit over 25 jaar?
Merle: “Utopisch gezien hergebruiken we over 25 jaar al ons afvalwater, hetzij in de industrie, hetzij voor irrigatie of om ons watersysteem op peil te houden. En gaat er niets meer in de richting van de zee. Het zuiveringsslib dat we dan nog produceren is veel minder dan nu het geval is. Daar is zoveel mogelijk uit hergebruikt en wat nog overblijft wordt waarschijnlijk nog verbrand. SNB zal daar vast nog een rol in spelen.
Paul: “Over 25 jaar is SNB op organische wijze nog veel meer met de bron van het zuiveringsslib verweven. Dat betekent dat er decentraal nog veel meer waarde uit het afvalwater en zuiveringsslib komt. Daartoe wordt nog meer dan nu samengewerkt. Hoeveel er dan op Moerdijk wordt verwerkt is de vraag. Dat kan groter en anders zijn, of kleiner of op de zuiveringen zelf.”
Silvester: “Het streven is om qua circulariteit zoveel mogelijk uit afvalwater en zuiveringsslib te halen. Daardoor zal er waarschijnlijk minder zuiveringsslib met een andere samenstelling worden geproduceerd. Dat vraagt dan ook om een andere manier van verwerken waarvoor de huidige installatie niet geschikt zal zijn. Wellicht is verbranding dan niet meer nodig, want dat heeft naast voordelen ook nadelen.”
Merle de Kreuk
Hoogleraar Waterzuivering en Slibverwerkingsprocessen aan de TU Delft
De verwachting was 25 jaar geleden dat de verbranding op Moerdijk anno 2022 niet meer nodig zou zijn dankzij nieuwe verwerkingstechnieken.
Paul: “Het blijft een goed streven om zuiveringsslib bij de bron te reduceren, maar dat gaat niet zo snel als de waterschappen 25 jaar geleden dachten. Dat is de realiteit en dus moeten we goed kijken naar mogelijke kansen voor nieuwe technieken en bijbehorende scenario’s voor de toekomst.”
Merle: “Stoppen met slibverbranding is vandaag de dag nog niet mogelijk. De slibcrisis heeft wel aangetoond hoe gespannen de situatie is rond zuiveringsslib. Wel zijn er al veel technologische ontwikkelingen gaande, met name op het gebied van pyrolyse, vergassing en vergisting. Als dat eenmaal allemaal gaat lopen, is er wellicht minder verbrandingscapaciteit nodig in Nederland. Voor we zover zijn, is er nog veel te doen. Het is een mooi toekomstbeeld dat we uiteindelijk afvalwater helemaal uit elkaar kunnen peuteren, maar daar zijn we nog heel ver vanaf. Tot die tijd houd je altijd tijd een reststroom zuiveringsslib over waar je iets mee moet.”
Paul Koemans
Directeur van Waterschap De Dommel en voorzitter van de Stuurgroep Energiefabriek-Grondstoffenfabriek
Verbranden zorgt toch ook voor het verwijderen van zogenoemde ongewenste stoffen uit de afvalwaterketen?
Silvester: “De slibverbrandingsinstallatie is gebouwd omdat er een verbod kwam op toepassing van zuiveringsslib in de landbouw vanwege de zware metalen in het zuiveringsslib. In de afgelopen tien jaar is het besef gegroeid dat er nog meer ongewenste stoffen in zitten zoals hormonen, microplastics en pathogene en medicijnresten die we niet terug in de natuur willen. Het voordeel van verbranding is dat je die stoffen definitief kwijt bent. Een ander voordeel is dat stoffen als fosfaat en metalen worden geconcentreerd tijdens de verbranding, waardoor het in beginsel economisch rendabeler zou moeten zijn om deze stoffen terug te winnen. Beide voordelen zijn mooi met het oog op de circulaire keten waar we uiteindelijk naartoe willen.”
Paul: “Naar de toekomst kijkend moet je veel meer het decentraal verwerken meewegen. SNB kan bijvoorbeeld bij de waterzuiveringen een rol spelen als het gaat om grondstoffen en ongewenste stoffen. Dat is ook zinvol met het oog op risicospreiding. Concreter kijken we bijvoorbeeld in de Vereniging van Zuiveringsbeheerders naar vraagstukken als chemicaliën, gasproblematiek en medicijnresten zodat we niet 21 keer met 21 waterschappen het wiel opnieuw uitvinden. Feit blijft dat technologieontwikkeling heel veel tijd vergt, terwijl waterschapbesturen veel sneller willen.”
Merle: “Het interessante in afvalwaterzuivering is dat waterschappen heel graag willen innoveren. Er zijn ontzettend veel ideeën en pilots voor technologieontwikkeling, maar om tot een volwassen technologie te komen, heb je tien tot vijftien jaar nodig. En dan nog blijven we reststromen houden.”
Silvester: “De vraag is inderdaad hoe we in de technologische ontwikkeling versnelling kunnen krijgen. Na de ontwikkeling volgt ook nog een commercialisatiefase die jaren kan duren. Uiterlijk In 2050 moet de economie circulair zijn. Dat is over ongeveer 25 jaar. Dat lijkt nog ver weg, maar het is behoorlijk dichtbij. Het zou dan ook goed zijn als waterschappen, universiteiten en slibverwerkers de krachten op dit gebied meer gaan bundelen. Op dit moment zie ik voor de komende 25 jaar geen andere techniek dan verbranding. Maar ook de verbranding zal door moeten ontwikkelen door schoner te worden, meer grondstof terug te winnen en meer energie uit zuiveringsslib te halen.
Silvester Bombeeck
Directeur van SNB en bestuurslid van de Vereniging Afvalbedrijven
Hoe realistisch is de cradle to cradle gedachte?
Merle: “Ik zie dan absurdistisch het beeld van mensen met een bordje zuiveringsslib voor hun neus. Dat is het moeilijke in de discussie over menselijk afval: we zijn vanmorgen allemaal naar het toilet geweest. Zolang we eten, produceren we als mens afval. Dat verwerken we verderop in de keten zo verstandig mogelijk, maar volledig afvalloos is nog een utopie, zowel bij centrale als decentrale verwerking.”
Paul: “Ooit gaan we tanken uit onze moderne cv-installatie. Dat is ook een beeld als iets om naar te streven. Onze huidige assets zijn wel een belemmering om het systeem anders in te richten. Als we morgen onze zuiveringen opnieuw mogen ontwerpen, zien ze er echt anders uit, maar we hebben ze nu eenmaal. Maar we nemen de mogelijkheden wel mee in onze langetermijnvisie.”
Merle: “In alle denkbare nieuwe concepten blijft er een slibstroom over zolang je biologisch blijft zuiveren. Maar zelfs als je fysisch-chemisch zuivert, houd je een slibstroom over, want we hebben nu eenmaal organische stof die eruit moeten worden gehaald. Daar zul je iets mee moeten. Het een kan niet zonder het ander. Alle ontwikkelingen op zuiveringen hebben invloed op zuiveringsslib.”
Paul: “Daarvoor zitten we ook regelmatig met elkaar rond de tafel. Je hebt wat hebt en je kijkt wat je kunt, zo vat ik het ondernemingsplan van SNB ook samen. We zijn waakzaam en wegen de kansen af en ik denk dat we daar heel goed in bezig zijn.”
Silvester: “Mooi dat Paul ons nieuw ondernemingsplan ‘Samen Natuurlijk Beter’ aanhaalt. Met dit plan richten we ons niet alleen op de komende jaren, waarin we nog duurzamer zuiveringsslib willen gaan verwerken, maar vooral ook op een toekomst met een zo circulair mogelijke afvalwater- en slibketen. Als we dit plan kunnen realiseren kan SNB samen met haar aandeelhouders een belangrijke stap zetten naar circulariteit.’’